Ik had een leuk gesprek met iemand. Het ging over mijn mogelijkheden als trainer. Aardige vrouw met een goed oog voor mensen. Ze had al snel gezien dat droge grammaticalessen niet op mijn lijf waren geschreven. Ze schatte me in als een creatief en vroeg me waar ik nu eens graag een workshop in zou willen geven. Of een training. “Wat is jouw grootste passie?”, vroeg ze.
Daar was ie, de vraag die ik altijd vrees. Ik voel de spanning oplopen in nek en schouders. Mijn kaken slaan op slot. Die bal in mijn buik. Passie. Je grootste. Mijn hemel. Nu moet ik er één kiezen? Welke dan? Mijn liefde voor schrijven? Mijn vreugde van het tekenen? Mijn nieuwsgierigheid naar mensen en hun verhalen? Mijn lol om op te treden voor een groep mensen? Mijn plezier mensen te inspireren en te motiveren? Ik heb niet één passie. Ik ben een grote passiefabriek. En het ergste.. ik kan niet kiezen. De kunst van mijn leven is om ze allemaal op zijn plek te krijgen en ze zo in te zetten dat ik mij kan verbinden met mijn verhaal en anderen kan verbinden met hun verhaal. En die weer te verbinden met de verhalen van anderen. Zelfkennis is het begin van vrede wat mij betreft. Vrede met jezelf en dus met anderen.
Huis van Duif ben ik ooit begonnen als de plek voor verhalen. Een plek voor mensen of organisaties en hun verhaal. Eigenlijk vind ik dat nog steeds een goede missie en het geeft precies weer wie ik ben en wat ik kan. Maar dan is er nog de wereld en het geld. Dan is er nog de realiteit en de crisis. En dan weer die hartgrondige twijfel. Die onzekerheid. Die kwetsbaarheid van het niet weten hoe ik mee kan doen vanuit mijn talenten. Toch ligt daar ook mijn kracht. In die twijfel en in dat zoeken vind ik steeds het ware en het schone. Ik vind de essentie en de verbinding. In mezelf. In anderen. Het is toch goed dat ik niet één passie heb. Het is alleen de kunst die te vertalen in een goed begrijpbare taal voor velen.
Mijn passie is het leven zelf. Ik sluit me aan bij de woorden van de dichter:
“To live is so startling, it leaves but little room for other occupations.” – Emily Dickinson.